Kraanbrug

De kraanbrug is een specifiek Hollandse uitvinding. Dit brugtype werd ontwikkeld om ten tijde van de eerste spoortracés de vele sloten en weteringen in Holland te overbruggen, waarbij de waterwegen wel bevaarbaar moesten blijven. Intussen zijn er in Nederland nog maar drie kraanbruggen over.

Spoorwegingenieur F.C. Conrad ontwikkelde in de begintijd van de spoorwegen een eenvoudig brugsysteem met wegdraaibare spoorstaven. Hiervan hebben de diverse spoorwegmaatschappijen die Nederland rijk was er vele laten bouwen. Kraanbruggen werden ook veel toegepast bij vestingwerken omdat ze, in tegenstelling tot ophaalbruggen, in geopende toestand geen gemakkelijk doelwit waren voor de vijand. Omdat de kraanbruggen onderhoudsgevoelig waren en omdat hun belastbaarheid gering was, verdwenen ze aan het begin van de twintigste eeuw uit het Hollandse landschap.

Tegenwoordig zijn er in Nederland nog maar drie kraanbruggen over: de brug over de gracht bij Fort Vuren, de spoorbrug bij het fort aan de Diefdijk bij Leerdam en de brug over de fortgracht van Fort Ronduit te Naarden. Al deze bruggen zijn in de loop der tijd vastgezet en van extra liggers voorzien.

Juist omdat hij schaars was onderhouden, bleek de brug bij Fort Ronduit nog in vrijwel authentieke staat te zijn. Slechts enkele onderdelen ontbraken of waren vervangen; vrijwel al het smeed-, giet- en plaatijzer was nog intact. Besloten werd om bij de noodzakelijke restauratie van de landhoofden de brug als draaibare kraanbrug te herstellen. Hiervoor werd eerst bouwhistorisch onderzoek en archiefonderzoek gedaan. Verlaan en Bouwstra tekende voor de restauratie en werkte bij de uitvoering samen met Koninklijke Woudenberg te Ameide (bouwkundig restauratiewerk) en smederij Slangen in Gouda (ijzerrestauratie).