Filmhuis Lumière

De voormalige elektriciteitscentrale van de Sphinx-fabrieken ligt op de grens tussen het centrum van Maastricht en het ontwikkelingsgebied ‘Belvédère Binnensingel’. In opdracht van de gemeente is de rijksmonumentale centrale in 2015 getransformeerd tot een schitterend industrieel filmhuis met horecagelegenheid, als aanjager voor deze nieuwe stadswijk.
Het complex bestaat uit vier gebouwen: de rijksmonumentale machinehal aan het bassin, daarachter twee ketelhuizen met verfijnde staalconstructies en een timmerwerkplaats die de gebouwen van de centrale koppelt aan de rest van het bouwblok.
De gebouwen verkeerden ieder in een andere staat, de ketelhuizen waren zelfs totaal vervallen, maar de schitterende staalconstructies van de verschillende hallen droegen de sfeer in het complex. Om het forse programma van zes filmzalen in dit complex te kunnen huisvesten is ervoor gekozen het zeer slechte metselwerk van de twee ketelhuizen te verwijderen en tijdens het restaureren van de staalconstructies een enorme kelderbak onder de hallen aan te leggen, waarin de drie grootste filmzalen konden worden geplaatst. Dankzij deze aanpak bleef er in de foyer rond de kleine zalen genoeg ruimte over om de hallen te blijven ervaren. De rijksmonumentale machinehal, waarin de horeca voor het filmhuis is ondergebracht, is van binnen grotendeels behouden zoals die werd aangetroffen en van buiten volledig gerestaureerd.
De te slopen timmerwerkplaats, met zijn bijzonder slanke betonconstructie (Hennebique), is door de architecten toch in het plan opgenomen zodat het bouwblok als ensemble intact kon blijven. Het doet nu dienst als kantoor voor het filmhuis.

Met het oog op duurzaamheid en comfort zijn de gebouwen grotendeels nageïsoleerd en is er gestreefd naar maximaal hergebruik. Zo zijn de staalconstructies gereviseerd, doen de schoorstenen dienst als afzuigkanaal voor het restaurant, ogen gerestaureerde deuren en kozijnen alsof er niets veranderd is en zijn de karakteristieke groene tegels na transformatie weer teruggelijmd. De bekleding van de zalen bestaat bovendien volledig uit ‘Hollands hout’, gewonnen in de bossen van Staatsbosbeheer, waardoor het ‘Amerikaans’ eiken hier niet uit de VS of Canada, maar uit Drenthe komt.
Met de stevige investering van 8 miljoen is het mogelijk gebleken het rijksmonument niet alleen als industrieel erfgoed te behouden, maar deze ook een maatschappelijke/ commerciële functie te geven met een eigen verdienmodel.
De elektriciteitscentrale van de Sphinx is in 1910 gebouwd als generator van energie voor de fabriek, maar deed ook dienst als toonbeeld van moderniteit. De centrale is dan ook met zorg ontworpen en rijkelijk gedecoreerd, zodat deze door de directie aan de klanten kon worden getoond. De ketelhuizen daarentegen zijn echt als industriële hallen gebouwd en hebben vooral een ensemblewaarde. De rijksmonumentale centrale is in volle glorie hersteld, waarbij op de eerder wit gesausde gevel weer de oorspronkelijke zandkleuren zijn teruggebracht en de verdwenen en beschadigde ornamenten zijn gerestaureerd.

De bezoekersaantallen zijn boven verwachting: zowel trouwe als nieuwe bezoekers en toeristen weten het filmhuis te vinden. Niet alleen voor de film maar ook vanwege de uitstekende horeca en het historische complex; oud-medewerkers en hun kinderen leggen steeds meer verhalen over de Sphinx bloot. Zo blijft de historie van de Sphinx levend: een échte aanwinst voor de stad!

Projectdetails

Categorie: Restauratie/herbestemming
Opdrachtgever: Gemeente Maastricht
Programma: Cultuur
Bouwkosten: € 8,5 miljoen
Team: VB erfgoed & architectuur i.s.m. JHK Architecten
Status: opgeleverd
Opleverdatum: medio 2016