Landhuis Landfort

De historische buitenplaats Landfort in Megchelen was lange tijd relatief onbekend. Toch realiseerde een vermogend echtpaar samen met twee culturele ondernemers, René Dessing en Wim Dröge, hier een inspirerend project. Gezamenlijk brachten zij de buitenplaats op de grens van Nederland met Duitsland weer tot leven.

De familie Luyken verwierf het huis via een veiling in 1823, toen het nog bestond uit een rechthoekig landhuis met een ondergeschikte aanbouw. Vier verschillende generaties woonden er vervolgens tot 1970. Johan Luyken vernieuwde in 1823 het landhuis en met het aanbouwen van twee gekromde vleugels ontstond het huidige brede huis. Het oorspronkelijke gebouw is in de kern nog zichtbaar. In de vleugels werden de ruimten voor de botanische liefhebberij van Luyken ondergebracht, inclusief een inpandige oranjerie, uniek voor Nederland. Het huis werd voorzien van een heteluchtverwarming wat, in die tijd, bijzonder was.

Daarnaast besloot Luyken om de tuinaanleg te moderniseren. Een ontwerp uit 1825 van bouwmeester Johann Theodor Übbing in gardenesque stijl voor het huiseiland voldeed echter niet aan de vooruitstrevende smaak van Luyken. Een nieuw alomvattend landschapsontwerp van Jan David Zocher jr. werd in hetzelfde jaar opgesteld. In de volgende twee jaar werd de oude aanleg veranderd in een groot park waarin de Oude IJssel als landschappelijk element geïntegreerd werd. De folly is opvallend: een Ottomaanse duiventoren die voor het huis staat te pronken. De Oosterse bouwstijl is het gevolg van de Duitse invloed op het landschapspark.

Van oudsher is er een moestuin op Huis Landfort, die waarschijnlijk sinds eind 18e eeuw op de huidige locatie lag. De situatietekening uit 1823 toont de moestuin rond de kenmerkende, 18e-eeuwse visvijver, met aan de ene kant drie bijgebouwen en aan de andere kant loofgangen die naar een uitkijkbergje leidden. De moestuinopzet met vijver en bergje, bleef in Zochers ontwerp in 1825 gehandhaafd. De drie bijgebouwen werden samengevoegd tot één groot ‘koetshuis’.

Tot 1945 bleef de situatie zoals deze in de 19e eeuw was ontstaan, maar door beschietingen werd het hoofdhuis zwaar beschadigd en het koetshuis zelfs geheel vernietigd. De moestuin werd na de oorlog ingericht als commerciële fruitboomgaard en de visvijver werd gedempt. Het hoofdhuis werd voorlopig provisorisch hersteld. Gelders Landschap en Kasteelen kocht het huis in 1980 en voerde herstelwerkzaamheden uit. De visvijver in de moestuin werd toen ook weer opengegraven.

Vanaf 2017 ziet de opdrachtgever, Stichting Erfgoed Landfort (sEL) het als haar opdracht de buitenplaats Huis Landfort haar oude grandeur terug te geven. De verhalen over het leven op de buitenplaats, vroeger en nu, op deze locatie en andere historische buitenplaatsen komen samen in een nationaal centrum voor de Nederlandse buitenplaatscultuur: Huis Landfort.

Patricia Debie maakte de plannen voor de revitalisering van het park met het ontwerp van Zocher jr. uit 1825 als uitgangspunt. De ritmiek tussen de slingerende waterpartijen, de slingerpaden, beplanting en de welving in de tuin werden hersteld. Het gardenesque ontwerp van Übbing bood inspiratie voor de toepassing van kleurrijke stinsen en bloemmozaïeken. Met hun bijzondere eigentijdse vormgeving geven zij uiting aan de botanische traditie op historische buitenplaatsen. De Franse aardkastanjes die Luyken had geplant, zijn bij de renovatie weer zorgvuldig ingeplant en gecombineerd met tienduizenden nieuwe stinzenplanten die in het voorjaar voor een prachtig beeld zorgen. De bloemmozaïeken met éénjarige planten vormen elk seizoen kleurige medaillons. Naast de botanische bomencollectie die Luyken en Zocher jr. samenstelden voor huis Landfort, behield Zocher jr. ook bestaande bomen waarvan sommige nog steeds het beeld bepalen.

De plannen voor het koetshuis zijn gemaakt door architect Edzard Prent. Na de verwoesting van het koetshuis met tuinmanswoning in 1945 is het 77 jaar later herbouwd in een vrije interpretatie. Oude foto’s en archieftekeningen boden weliswaar geen absolute zekerheid, wel was bekend hoe de voorgevel eruit heeft gezien. Ook zijn de oorspronkelijke contouren van het koetshuis op basis van archeologisch onderzoek vastgelegd en daarmee lag de omvang van het nieuwe gebouw ook vast. In het koetshuis zijn nu onder meer ontvangstruimten, een dienstwoning, vrijwilligersvoorzieningen en de administratie van het landgoed ondergebracht. Met de plaatsing van zonnepanelen op het enorme platte dak, heeft het koetshuis een extra functie gekregen als energiebron voor de buitenplaats.

Aansluitend op de herbouw van het koetshuis zijn een oranjerie, een 90 meter lange leifruitmuur met muurkas en koudebakken ten dienste van de moestuin gerealiseerd. Korneel Aschman maakte de plannen voor het herstel van de moestuin die dezelfde vorm heeft als rond 1825. Aansluitend op het herbouwde koetshuis is rond de visvijver een nutstuin ontworpen, die net als in de oude moestuin ruimte heeft voor zowel bloemen als groenten. De tuin wordt weer beëindigd met een boomgaard met daarin een perenberceau en een zichtberg.

Onder leiding van VB is het hoofdhuis gerestaureerd en verduurzaamd, en zijn technische gebreken hersteld. De geplaatste lift maakt het huis van kelder tot zolder rolstoeltoegankelijk. Een grote verandering is de reconstructie van de achtergevel: door het toevoegen van vensterluiken en het verwijderen van de later toegevoegde terrassen is het beeld van 1825 hersteld. De twee grote kamers aan de voorzijde van het huis zijn zoveel mogelijk in de situatie van 1825 teruggebracht. Aan de westzijde is de keuken hersteld en een servieskamer ingericht. Op de verdieping zijn twee appartementen ingericht, één voor permanente bewoning en één gewijd aan Johann Albert Luyken, de bouwheer van 1825.

Tussen de beide appartementen is een studiecentrum ingericht dat bestaat uit twee bibliotheekruimten aan weerszijde van een rond porseleinkabinet. Voorafgaand aan de restauratie werd een kleurenonderzoek gedaan, waarbij bleek dat het interieur geheel ‘ontverfd’ was in het verleden. Dat gaf de vrijheid, maar ook de uitdaging, om een passend kleurenpalet voor het interieur te vinden. De kleuren zijn nu geselecteerd aan de hand van kleuren die in het verleden veel voorkwamen in bepaalde vertrekken, zoals oker voor de keukens. Daarnaast zijn er 19e-eeuwse kleuren gekozen die harmoniëren met de interieurcollectie. Het gehele landgoed is zo teruggebracht in een grandeur die aansluit op de situatie van 1825.

Projectdetails

Categorie: Restauratie/interieur
Opdrachtgever: Stichting Erfgoed Landfort
Programma: Museum/cultuur
Bouwkosten: € 10 miljoen
Status: opgeleverd
Opleverdatum: mei 2022